Feuilleton van het literaire programma Jonge Sla, seizoen 94/95
De Opdracht
Korte samenvatting van het voorafgaande. Rien Vroegindeweij beschreef in het eerste hoofdstuk hoe de moegeschreven hoofdredacteur van dagblad Het Volk een dossier overhandigde aan de geroutineerde kolommenvuller Klein. In het tweede hoofdstuk onthulde conspirationist Frans Vogel dat Klein in werkelijkheid een undercover agent was van de BVD en dat het dossier handelde over de affaire Von Vibikov. In het derde hoofdstuk beschreef Jan Koonings de verdere lotgevallen van het dossier dat ontvreemd werd uit de koffer van Klein. En passant bleek de naam Von Vibikov veranderd te zijn in Von Bibikow. De chef van de BVD beschouwde deze persoon, een dichter zo bleek, als lokaas.
Aflevering 4: Geluk verslaat alles
De eendjes in de vijver roerden zich niet. Freek probeerde het
nog een keer: Poele, poele, poele. Geen reactie. Andermaal wierp hij wat
brood in de richting van de beestjes maar geen van hen gaf ook maar een
krimp. `Zouden ze dan toch vastgevroren zitten?' vroeg Freek zich af. Of
waren het gewoon Rotterdamse eenden? Exemplaren van de karakteristieke
afwijkende soort die leed aan chronische apathie? Hij stampte met zijn
voet op het ijs, het leek stevig genoeg om hem te dragen maar Freek besloot
het risico niet te nemen. Freek nam namelijk nooit risico's. Dat was tegen
zijn principe. `Risico's loop je, die neem je niet,' luidde zijn devies.
Hij stak zijn handen in zijn zak en liep verder door de sneeuw. De
stad leek uitgestorven maar dat zei niets want dat leek deze stad altijd
op de zondagmorgen. Nergens werd het begrip zondagsrust zo gerespecteerd
als in deze wereldstad. Behalve dan door Freek. Hij doolde. Die middag
zou hij een voordracht moeten geven op het plaatselijke dichterspodium.
Nou ja, dichterspodium. Het was meer een soort excuus voor collectief alcoholisme.
Wat er ten gehore werd gebracht was zo leeg als de glazen die op de tafels
stonden en zo wazig als de blikken van de toehoorders. Maar goed hij zou
toch wat moeten voordragen. Op alle affiches prijkte immers zijn pseudoniem
en het feit dat er een loei van een spelfout in stond was geen excuus om
weg te blijven. Von Bibikow hadden ze hem genoemd. Wat een gebrek aan historische
kennis. Hij had zijn pseudoniem immers zorgvuldig gekozen: Von Vibikov,
dat was de boezemvriend geweest van Stachanov, de held aller Sovjet-arbeiders,
geroemd om de hoogste produktie ooit door een werkmens gehaald.
Freek vond het zelf een vondst. Stachanov kon immers symbool staan
voor de verstikkende aanbidding van arbeid in deze stad. Stachanov werkte
zes dagen per week en bleef op zondag in bed om zich te herstellen. Von
Vibikov daarentegen was de uitvinder van de vrije tijd. De uren die hij
normaal gesproken met zijn vriend zou doorbrengen, maar die verloren bleven
liggen omdat Stachanov immer aan het werk was, besteedde hij aan het voeren
van de eendjes en het opdoen van inspiratie. Von Vibikov was namelijk dichter,
een meester in het in de voormalige Sovjet-Unie zo populaire genre van
ongepubliceerde arbeiderspoezie.
De eerste dagtaak van het Vibikovisme, het voeren van de eendjes,
had hij volbracht maar nu de inspiratie. Want er moest wel iets ten gehore
gebracht worden. Vorige keer had hij, getroffen door een soortgelijk noodlot
weliswaar zijn toevlucht genomen tot het declameren van de etiketten van
bierflesjes en daarmee ongekend succes geoogst bij het publiek dat in de
teksten veel bleek te herkennen maar daar kon hij niet nog een keer mee
weg komen.
Inspiratie, waar vindt een mens dat? Freek hield halt en wierp een
blik door de gleuf van de openbare vuilnisemmer die hij zojuist gepasseerd
had. Het zou niet de eerste keer zijn dat hij daar iets vond waar hij wat
mee kon. De vuilniswagens waren voor hem rijdende dichtbundels. `Recycled
poetry,' noemde hij die kunst en verdomd hij had er al twee keer subsidie
voor gekregen. De eerste keer omdat ze dachten dat hij werkelijk een Rus
was en de tweede keer omdat hij op grond van de eerste fout was uitgenodigd
door Poetry International en daarmee dus erkend.
En verdomd als het niet waar was, hij zag tussen de klodders mayonaise
en de afgekloven patatjes, het basisvoedsel van de mensen in dit gebied,
de hoop gloren. Een stuk papier bedrukt met letters van een ongewoon type.
Zijn hand gleed door de gleuf. Mayonaise kleefde zich vast aan zijn huid.
Het koste hem moeite het stuk papier te pakken te krijgen. Het was een
boekwerkje dat uit de gleuf tevoorschijn kwam. Freek likte zijn vingers
af. Letterlijk en figuurlijk. Dit was goud, dacht hij. Want daar stond
gedrukt in grote letters:
Goud is meer dan zilver, deugd overtreft beide.
Als dat geen inspiratie opleverde! Hier in zijn handen had hij een boekwerk
uit 1873 getiteld: Standbeeld van Piet Heyn, verslag van al hetgeen daarop
betrekking heeft op verzoek der commissie tot oprigting van het standbeeld,
ter herinnering aan allen die tot de oprigting hebben medegewerkt en aan
het gemeentebestuur van Delfshaven, voor het archief, aangeboden door F.J.
Kleyn.
Freek raakte gefascineerd. Kleyn. F.J. Kleyn. Wat kon dat betekenen?
Was het wellicht een voorvader van de plaatselijk beroemde journalist Klein
die werkzaam was bij Het Volk, de krant waar Freek zelf ook wel eens een
stukje voor mocht schrijven?
Maar wacht eens even. Natuurlijk: Piet Heyn zijn naam is Kleyn. Hier
had hij de sleutel tot de oplossing van een mysterie. Piet Heyn zijn naam
is F.J. Kleyn. Piet Heyn de enige volksheld van deze stad was een bedenksel
van F.J. Kleyn. Het verbaasde hem niets. De nazaat van Kleyn was immers
ook berucht omdat hij meer primeurs uit zijn fantasie dan uit de werkelijkheid
haalde. Fantastische verhalen noemde de hoofdredacteur dat tevreden en
zonder een spoor van ironie.
In gedachten zag Freek zich al een paginagroot verhaal ontvouwen
in dagblad Het Volk. Dat zou hem niet alleen roem, ongekende roem bezorgen
maar ook 450 gulden. Kon het mooier, kon het beter? Freek besloot niet
naar de antwoorden te zoeken. Snel sloeg hij de bladzijden om en begon
te lezen:
Acht januari 1868! Dat was dus exact 127 jaar geleden. Toeval kon niet perfecter zijn dacht Freek. Hij keek voor zich uit en bedacht ter plekke een toevoeging voor het devies van de zeeheld.
Goud is meer dan zilver, deugd overtreft beide maar geluk verslaat alles.
Was het veroveren van de zilvervloot immers geen geluk geweest? Nou
dan! Snel las hij verder....
Op dat moment voelde Freek een hand op zijn schouder. Nog voor hij zich kon omdraaien hoorde hij een barse stem zeggen: Meneer Von Bibikow u bent hierbij aangehouden op verdenking van het doorspelen van staatsgeheimen aan vreemde mogendheden.
Mijn God, dacht Freek, dit kan ik nooit allemaal verwerken.
Francisco van Jole