EEN KRANT MET EEN SEX-BUI

Twee jaar Daily Planet

 In mijn digitale archief is een korte tekst te vinden waarin ik schets hoe ik de Daily Planet wilde gaan opzetten. De tekst, geschreven op mijn Psion-zakcomputer, heeft als bewaardatum donderdag 27 april 1995, en de opzet lijkt in de verste verten niet meer op wat het uiteindelijk geworden is.

 Enkele dagen daarvoor moet in mijn hoofd het idee geboren zijn. Wanneer precies weet ik niet. Misschien wel tijdens de bijeenkomst met `virtual community`-propagandist Howard Rheingold in De Balie.
 Uit mijn agenda blijkt dat ik de dag ervoor een vergadering had bij Planet Internet en het idee daar besproken heb.
 Het was een merkwaardige tijd. Krap drie weken eerder was ik bij Planet Internet in dienst getreden zonder ook maar een flauw idee te hebben wat ik daar zou gaan doen. Nooit zal ik mijn eerste werkdag vergeten. Weliswaar was afgesproken dat ik thuis zou werken maar ik vond dat ik op die gedenkwaardige dag toch wel even mijn gezicht in - toen nog - Diemen-Zuid moest laten zien. ,,Wat kom jij nou doen hier?`` was de reactie. In allerijl werd naar een stoel gezocht waar ik op kon zitten.
 Buiten een kleine club mensen wist niemand nog precies wat Planet Internet van plan was en vrijwel dagelijks moest ik uitleggen wat ik toch in hemelsnaam als journalist deed ,,bij de PTT``, het bedrijf dat - in ieder geval op dat moment - de `natuurlijke vijand` was van iedere Internet-gebruiker.

 Ik bedacht de Daily Planet om een aantal redenen. Planet Internet zou de eerste grote commerciele massa-provider worden. Dat betekende dat men geld ging verdienen aan het feit dat miljoenen gebruikers gratis informatie beschikbaar stellen. Van meet af aan heb ik het principe gehuldigd dat mensen die veel informatie van het net halen er ook zaken aan terug moeten geven. Planet Internet zou dus iets moeten weggeven wat voor veel gebruikers waardevol zou kunnen zijn. Als gewone gebruiker leek het mij wel nuttig als ik dagelijks een overzicht van nieuwe ontwikkelingen op het net zou ontvangen.
 Verder betekende de komst van Planet Internet ook dat tienduizenden `newbies` (ja, het is een rotwoord) het net op zouden gaan. Dat was veel meer dan de tot dan toe gebruikelijke praktijk van `gebruikers helpen gebruikers` aan zou kunnen. Er moest dus een manier verzonnen worden om die nieuwelingen in korte tijd wegwijs te maken op het net. Koste wat kost wilde ik voorkomen dat Planet Internet-gebruikers eenzelfde nachtmerrie zouden opleveren als die van America Online die eerder en masse op het net waren losgelaten en daar te keer gingen als Britse toeristen in een Spaanse badplaats. Aangezien gebruiksaanwijzingen meestal ongelezen blijven leek een dagelijkse krant mij de beste manier. In het gewone leven leer je immers ook dagelijks via de krant hoe de wereld in elkaar steekt.
 Daarnaast wilde ik graag experimenteren met journalistiek op het net zelf en wilde ik ook collega-journalisten bedienen door ze een eenvoudige ingang te geven in `net-nieuws`. Een van de redenen immers voor mijzelf om van de verslaggeving in de gewone krant over te stappen naar het net was dat steeds meer journalisten over Internet gingen schrijven.

 Vier dagen na het maken van de opzet verscheen het eerste proefexemplaar, die ik met een korte inleiding toestuurde aan een kleine groep mensen. In tegenstelling tot wat de bedoeling was is de `korte proefperiode` pas opgehouden toen de Daily Planet op 19 juni van dat jaar officieel van start ging. Alle exemplaren van de Daily Planet, ook de test-versies, zijn overigens te raadplegen in het online archief.

 Veel van de oorspronkelijke ideeen zijn inmiddels losgelaten. Aanvankelijk wilde ik de krant rond het middaguur laten verschijnen zodat mensen deze tijdens de lunch konden lezen. Door de toename van de hoeveelheid informatie wordt die `deadline` vrijwel nooit meer gehaald. Bovendien zou het niet meer werken aangezien de verzending van de ruim 15.000 Daily Planets inmiddels dagelijks enkele uren in beslag neemt.
 Ik begon de Daily Planet te maken door zo`n 150 newsgroups op interessante berichten te scannen. Binnen enkele maanden groeide dat aantal tot meer dan duizend. Dat bleek overigens ook de grens. Onlangs heb ik drastisch in het aanbod gewied omdat er niet meer doorheen te komen was. Thans neem ik 886 newsgroups door op een totaal aanbod van 21.626, oftewel zo`n vier procent.

 Ik maak de Daily Planet thuis en volledig in m`n eentje, vaak zelfs in pyjama. Soms - vooral in de zomer - maak ik `m grotendeels `s nachts. Tot mijn eigen verbazing beleef ik er nog steeds veel lol aan, al moet ik bekennen dat het me soms ook de neus uitkomt en ik er ieder half jaar wel een keer serieus over denk om te stoppen. Maar dat geldt waarschijnlijk voor elke arbeid. Toen ik er mee begon dacht ik in ieder geval het niet langer dan een half jaar vol te zullen houden. Als de tekst klaar is stuur ik die naar Planet Internet waar de cybrarians voor de verzending zorgen en het web-exemplaar maken. Mijn Planet-collega`s zie ik slechts enkele keren per jaar in levenden lijve.

 De tijd die kwijt ben om de Daily Planet te maken varieert sterk. Ooit heb ik een exemplaar met enkele kunstgrepen binnen een uur gemaakt maar er zijn ook wel edities waar ik bijna 24 uur aan heb gewerkt. Zo kostte de speurtocht naar de lotgevallen van Roger Stone dagen werk.

 Het opvallendste aan de Daily Planet is misschien wel de band met de lezers. Dagelijks ontvang ik zo`n vijftig mailtjes en sommige daarvan maken me erg blij. Zo kreeg ik op 24 januari 1996 het volgende bericht: ,,Hier een reactie van een oude man (78) gepensioneerd dermatoloog. S winters verblijf houdend in Florida met een onderbreking nu van enkele weken op Curacao. Ik kan U niet zeggen hoe ik geniet van uw berichtgeving. Thanks a lot. Ik ga nu mijn zoon op Curacao wat les geven hoe hij de MacTCP en PPP in moet vullen. Dat kan hij zelf niet. U ziet het: de oudjes zijn nog niet helemaal afgeschreven.`` Op dat soort dingen kan ik weken teren en het spijt me oprecht dat ik niet in staat ben alle post te beantwoorden.
 De positieve reacties zijn opvallend omdat het een verschijnsel is dat in de reguliere media nauwelijks voorkomt. Over het algemeen reageren mensen via de oude media alleen maar als ze wat te klagen hebben.

 Klachten zijn er natuurlijk ook en meestal valt wel te voorspellen wanneer die massaal gaan optreden. Soms leidt dat vooruitzicht tot de neiging om dan maar niet over bepaalde zaken te berichten maar in de praktijk is dat nog nooit gebeurd. Over die klachten moet me wel wat van het hart. Kritiek is vaak leerzaam maar het kruideniersniveau van sommige reacties maakt me soms wel horendol. En dan heb ik het over de steevast opduikende verdachtmakingen: ,,Jij zit bij de PTT dus...``, ,,Jij hebt natuurlijk een hekel aan...``. Het idee dat een journalist bericht over nieuws en dat doet zonder aanziens des persoons, is voor sommige mensen kennelijk moeilijk te bevatten. In de praktijk is het overigens nog nooit voorgekomen dat de hoofdredactie van Planet Internet heeft ingegrepen in de inhoud van de Daily Planet, ook niet als Planet Internet zelf onder vuur wordt genomen. Dat laatste is een wapenfeit waar niet veel media zich op kunnen beroepen en siert de uitgever.
 Overigens is het wel zo dat ik - om iedere schijn van partijdigheid te vermijden - vanaf het begin heb besloten om vrijwel nooit over consumentenperikelen bij providers te schrijven, tenzij er een zeer dringende aanleiding voor is.

 Een reden voor de aanvallen op de vermeende partijdigheid (en overigens ook voor de positieve band met lezers) zou kunnen zijn dat de Daily Planet een zeer persoonlijke uitgave is. Collega Jan Jacobs, en mijn grote voorbeeld toen ik in 1987 over `computers` begon te schrijven, stelde ooit dat hij aan de inhoud van de Daily Planet mijn stemmingen kon aflezen: ,,O, je hebt weer een sex-bui.`` Ik moet bekennen dat hij gelijk heeft. Ook al is de keuze nooit bewust merk ik dat mijn selectie van het nieuws wel degelijk bepaald wordt door stemmingen.

 Dat `nieuws` is overigens een verhaal apart. Nieuws is voor de Daily Planet alleen nieuws als het op Internet staat en voor iedereen toegankelijk is. Sites die door een toegangscode of registratie worden afgeschermd, worden nooit in de Daily Planet opgenomen (al is voor HotWired in het begin een uitzondering gemaakt). De stelling is: Als de wereld vergaat en het staat niet op Internet dan komt het ook niet in de Daily Planet. Daardoor mis ik nu en dan zaken maar dat is dan maar zo.

 Zeuren wil ik overigens niet. Over het algemeen wordt de Daily Planet zeer gewaardeerd. Een special die SmallZine onlangs aan de Daily Planet wijdde maakte me helemaal verlegen.

 Vandaag maak ik de editie 5.75, dat wil zeggen dat er tot nu 475 verschillende Daily Planets zijn verschenen. De enige reden dat die gemaakt zijn, is het feit dat er lezers zijn. Bij deze wil ik hen bedanken.

Francisco van Jole
Rotterdam, 19 juni 1997