`BURGEMEESTER' OP OORLOGSPAD
Pim Fortuyn is benaderd voor het burgemeesterschap van de te vormen gemeente Feijenoord. Mocht het zover komen dan zal hij meer schoonvegen dan alleen de straten. Een gesprek met een `kritische intellectueel' die graag om zich heen schopt.
Als Pim Fortuyn ergens zijn mond open doet, vliegen mensen de
boom in als mussen die een straatkat in het oog krijgen. `Je bent gewoon
een paardelul!' voegde bijvoorbeeld een luisteraar van Radio Rijnmond hem
publiekelijk toe, toen Fortuyn vorig jaar op de zender een discussieprogramma
leidde. En bij een andere gelegenheid, het discussieprogramma De Kloof
op de VARA-televisie dat onder meer handelde over woonlasten beet een bewoonster
uit Crooswijk hem toe: 'Ik weet niet waar jij professor in bent, maar hier
heb je in ieder geval geen verstand van.'
De reacties worden opgeroepen door de harde taal die de Rotterdamse
bijzonder hoogleraar arbeidsvoorwaardenvorming uitslaat. Hij sloopt heilige
huisjes alsof het onbewoonbaar verklaarde woningen zijn. Zo opent zijn
column in het meinummer van het studentenmagazine SUM met: ,,Ons land komt
langzaam in de greep van de milieumaffia, aangevoerd door collega Reijnders
van de Stichting Natuur en Milieu.''
Fortuyn vindt de weerstand die hij oproept wel vermakelijk. `Kussens
opschudden,' noemt hij het. ,,Overal waar zaken te lang bij het oude blijven,
moet af en toe een frisse wind waaien. Dan krijg je weer vitaliteit, ontstaan
er nieuwe dingen.'' Maar wie wind zaait zal storm oogsten: ,,Marcel van
Dam heeft me vergeleken met de oorlogsmisdadiger Eichmann en ik ben ook
wel eens op een lijn gezet met Hitler.'' Bij dergelijke vergelijkingen
vergaat het lachen hem wel. ,,Ik wil best bekennen dat ik achteraf wel
eens in tranen ben uitgebarsten. Hoe komt iemand er bij om mij met zulke
figuren te verbinden?''
Overigens is Fortuyn zelf ook niet een van de meest fijnzinnigsten
als hij oordeelt over derden. Burgemeester Peper bijvoorbeeld: ,,Wat die
man doet, heeft niets meer met democratie te maken. Het is gewoon een regent
die nauwelijks oor heeft voor wat onder de bevolking leeft. Of nog erger,
want de regenten uit de 18e eeuw hadden tenminste nog door dat je het volk
rustig moet houden met brood en spelen. Zelfs daar zorgt hij niet voor.''
Fortuyn vindt het opvallend dat Peper afkomstig is uit de arbeidersklasse
- zijn vader was melkventer te Haarlem - maar dat de burgervader met die
bevolkingsgroep nu niets meer van doen wil hebben: ,,Hij richt zich alleen
op hen die macht hebben.''
Saillant detail is dat Fortuyn zelf uit een dergelijk regentengeslacht
komt. Op zijn visitekaartje prijkt het familiewapen. ,,Ik moest nu eenmaal
een logo hebben en dacht waarom zou ik iets nieuws ontwerpen als dit er
al honderden jaren is?''
Naast zijn ideeën vormt zijn manier om zichzelf te presenteren,
een van de irritatiefactoren van het verschijnsel Fortuyn. Valse bescheidenheid
is hem volledig vreemd: ,,Ik ben een kritische, non-conformistische intellectueel.
En natuurlijk ben ik bedreigend voor een heleboel mensen. Ik zeg niet alleen
waar het op staat, ik handel er ook naar. Als je mij iets vraagt te veranderen
dan zal ik dat daadwerkelijk doen. En tot nu toe ben ik altijd geslaagd
in de opdrachten die ik heb aangenomen.'' Zijn meest opzienbarende activiteit
van de afgelopen jaren was het directeurschap van de OV Studentenkaart
BV, de organisatie die de OV-jaarkaart voor studenten moest invoeren. Niet
alleen stuitte dat plan destijds op veel verzet van de studentenbeweging,
veel mensen waren er ook van overtuigd dat het project net zo zou mislukken
als de invoering van het nieuwe paspoort en de automatisering van studiefinanciering.
Fortuyn, indertijd verguisd, kijkt er inmiddels tevreden op terug.
,,Ik heb de studentenleiders toen voorspeld dat er gedemonstreerd zou worden
als de jaarkaart in de toekomst mocht verdwijnen. Niemand geloofde dat.
Maar mijn chauffeur raakte vorige maand met zijn auto wel even verzeild
in een dergelijke demonstratie. Helaas zat ik er zelf niet in. Maar ik
kan je verzekeren dat het voor mij een finest hour was.'' Hij moet er stevig
om lachen en slaat zichzelf op de knie: ,,Een studentendemonstratie voor
de OV-jaarkaart. Haha!''
Op het ogenblik heeft de hoogleraar, die met enige regelmaat
voor projecten wordt ingehuurd, niet al te veel om handen. Hij zou wel
weer eens wat willen aanpakken. De privatisering van de Nederlandse Spoorwegen
bijvoorbeeld. Of het opnieuw op poten zetten van de sociale zekerheid.
Er ligt echter een veel opmerkelijker taak in het verschiet: Fortuyn is
benaderd voor het `burgemeesterschap' van de deel-gemeente Feijenoord,
zijn huidige woonplaats. Overigens zonder ambtsketen: Hij zal slechts de
deelgemeente twee jaar moeten leiden tot aan de eerste verkiezingen. Een
soort van interim-manager dus.
,,Ik kan dat niet weigeren. Het is de consequentie van de ideeën
over vernieuwing en maatschappelijke betrokkenheid die ik uitdraag. Al
wordt het belachelijk slecht betaald, tachtigduizend gulden per jaar voor
een gemeente met meer dan honderdduizend inwoners.''
Wanneer Fortuyn de post inderdaad gaat bezetten, kunnen de bewoners
hun borst nat maken. Want een erg hoge pet heeft de burgervader-in-spé
niet op van zijn toekomstige gemeente. ,,Neem nou zo'n Groene Hilledijk,
een lange winkelstraat met een paar honderd winkels maar nergens vind je
kwaliteit. Een gebrek waar trouwens heel Rotterdam mee kampt. Als ik hier
naar de zelfbedieningszaak om de hoek ga, zie ik alleen maar goedkoop spul
en dan ook nog eens in enorme verpakkingen. Wat moet ik als alleenstaande
met een pot spaghettisaus voor zes personen? Aan de winkels kun je zien
dat het sociaal-economisch een zwakke buurt is. En ook aan het publiek
dat er boodschappen doet. Op ieder willekeurig moment van de dag lopen
er evenveel mannen als vrouwen. Het grootste deel van de wijk heeft nauwelijks
of geen werk. Je hebt hier ook helemaal niks op uitgaansgebied bijvoorbeeld.
Al kom ik natuurlijk niet in zo'n Turks koffiehuis - misschien dat het
daar erg gezellig is -, maar voor de rest heb je hier enkel wat oude cafés
die evenmin veel voorstellen.''
Het gesprek met Fortuyn vindt plaats in de achtertuin van een
door hem verbouwde dokterswoning aan de Randweg. Terrasje, siertegels en
vijver. De straat vormt het gouden randje van de wijk Hillesluis. ,,We
zitten hier met dokters, accountants, een fysiotherapeut, dat soort mensen.''
Fortuyn neemt een trek van sigaar en zegt dan tegen de fotograaf:
,,Wacht, ik leg hem even weg. Anders krijg ik straks weer een stapel boze
brieven van zo'n actiecomité. Dat ik verantwoordelijk ben voor de longkanker
in dit land en dergelijke.''
Eerder woonde Fortuyn een jaar aan de Mariniersweg. Maar daar
werd hij gek van de tennisbaan achter zijn huis: ,,Vreselijk de hele dag
plok-plok''. Hij wilde echter niet naar Kralingen of Hillegersberg verhuizen.
,,Want in dat soort buurten heb ik mijn jeugd doorgebracht. De samenstelling
van de bevolking is er naar mijn zin niet voldoende gemêleerd.''
Hij steekt vervolgens een lofzang af op zijn Marokkaanse en Turkse
achterburen. ,,Fijne mensen, nooit last van. Je kan goed merken dat zij
een cultuur hebben die gericht is op activiteiten binnenshuis. Ze komen
ook vrijwel nooit buiten. Alleen de jongens en mannen.'' Of dat zo fijn
is, is trouwens nog maar de vraag. Religieuze beperkingen leiden er nog
al eens toe dat islamitische vrouwen zo'n beetje gevangenen in hun eigen
huis zijn.
Fortuyn zegt altijd veel waarde te hechten aan de plek waar hij
woont maar: ,,Mijn verhouding met Rotterdam is wat moeizaam. Aan de ene
kant heb ik veel waardering voor de stad omdat er zoveel activiteiten plaatsvinden,
nieuwe dingen van de grond komen. Anderzijds is het hier heel onherbergzaam.
Het is een stad die bedacht is. En in de praktijk functioneert alles wat
op natuurlijke wijze gegroeid is aanzienlijk beter dan omgevingen die bedacht
zijn. Dat zie je zelfs in New York. Ook al kent Manhattan aardige plekken,
de grote aantrekkingskracht gaat toch uit van Greenwich Village, het oude
stadsdeel. De plekken die door de eeuwen heen gegroeid zijn, vormen kennelijk
toch de plaatsen waar mensen zich het meest happy voelen.''
Een bijkomend probleem is volgens Fortuyn dat Rotterdam is opgebouwd
in de jaren vijftig. ,,In die tijd bestonden er totaal geen ideeën over
openbare gezelligheid. Alle aandacht richtte zich op verpozing in de huiskamers.
Als je in die tijd bijvoorbeeld regelmatig naar de kroeg ging dan kreeg
je daar een slechte naam door.'' Of om het in theoretische termen te vatten:
,,Het stedelijk concept van Rotterdam is een burgerlijk concept, gericht
op mensen die werk hebben en hun vrije tijd doorbrengen in het gezin.''
Fortuyn mag dan in zijn nopjes zijn met het bruisende imago van de stad,
hij heeft ook z'n bedenkingen bij nieuwe projecten die van de grond getild
worden. ,,Waar ik me zorgen over maak is het plan voor een ondergronds
winkelcentrum op het Beursplein. Dat kan eigenlijk niet anders dan mislukken.
Immers, als het een succes is dan heeft dat vergaande consequenties voor
de Lijnbaan. Daar kun je het hoogwaardig winkelaanbod dan wel helemaal
vergeten omdat alles naar die kuil trekt.
Wanneer het daarentegen mislukt dan wordt het een disaster van
heb ik jou daar omdat er allerlei vormen van criminaliteit door gelokt
zullen worden. Criminelen hebben de neiging zich in holen te vestigen.
Ik begrijp dat soort plannen niet goed. Waarom is er niet begonnen met
het aanpakken van de Lijnbaan? Of liever gezegd: slopen. Want het is duidelijk
dat het toch ooit plat zal moeten, Niet alleen omdat de grond veel te duur
is om je dergelijke laagbouw te kunnen permitteren. Het is ook gewoon slecht
gebouwd, architectonisch stelt het niks voor. Als je de constructies van
de panden bekijkt, blijken ze de noodwoningbouw niet te ontstijgen. Dus
moet er hoogbouw komen. Dat sluit bovendien mooi aan bij het Weena. Maar
nee hoor, niets van dit al. Ze storten zich weer op zo'n gigantisch bouwput
die het centrum weer voor jaren openbreekt.''
Fortuyn zucht en pakt zijn sigaar weer op: ,,Er is zo weinig
samenhang te vinden in de gelanceerde ideeën. Evenmin wordt er gekeken
naar de negatieve effecten van projecten. Je ziet alleen maar glossy brochures
over hoe prachtig het allemaal gaat worden. En vervolgens worden ze achteraf
overvallen door de kwalijke gevolgen.''
De hoogleraar is een bereisd man. Op de vraag of hij ergens ter
wereld ooit een ondergronds winkelcentrum heeft gezien dat aan alle - hooggespannen
- verwachtingen voldoet, antwoordt hij: ,,Ja, Les Halles in Parijs.'' Komt
hij daar dan graag? ,,Nee dat niet, maar in zo'n grote stad kan ik me de
zin ervan beter voorstellen. Daar is het onderdeel van een veel groter
aanbod. Het is er dan ook altijd druk terwijl je hier praat over een gemeente
met maar zeshonderdduizend inwoners. Maar belangrijker is dat er aandacht
is besteed aan de directe omgeving. Het barst daar ook bovengronds van
de leuke winkels, je hebt er aangename cafés en over het winkelcentrum
zelf is een mooi parkje aangelegd. Dat zie ik hier niet gebeuren. Alle
aandacht concentreert zich op het gat in de grond. Terwijl er op straatniveau
nog zoveel te doen is. Neem bijvoorbeeld het nabijgelegen plein voor de
Laurenskerk, dat ligt helemaal klaar om tot een gezellig trefpunt omgevormd
te worden. Er staat een leuk standbeeld, een mooie kerk en het ligt aan
het water. Alleen is het nu zo dood als een pier omdat alle omringende
gebouwen met hun rug naar het plein geplaatst zijn. Maar met wat geringe
ingrepen maak je er zo wat van. Gewoon door die achterzijden van gebouwen
open te breken en er horeca te vestigen. Over het succes hoef je geen twijfels
te hebben.''
Fortuyn ziet in die buurt trouwens meer mogelijkheden om het
tot een bruisend centrum om te toveren. Hij schetst een aantrekkelijk beeld
van terrasjes op de kades van de Delftse Vaart ,,zoals in Utrecht'' en
een parkje met een Franse tuin als stadsoase aan de voorzijde van het Schielandshuis.
Het succes is in zijn ogen gegarandeerd omdat het om natuurlijke ontmoetingsplaatsen
gaat voor het winkelend publiek. ,,Maar dat gebeurt dus niet. Nee, in plaats
daarvan wordt er gediscussieerd of het zin heeft het standbeeld van Erasmus
nog eens te verplaatsen. Dat is het grote nadeel van de tendens dat alles
hier groot en enorm moet zijn: er is geen aandacht voor het kleine. Als
ze de Boompjes reconstrueren kappen ze gewoon hoge bomen omdat het fietspad
verlegd moet worden. Niemand zegt er wat van terwijl in elke andere stad
een waar volksprotest was losgebarsten. Hier heerst een cultuur van voortdurend
alles overhoop halen. Dat leeft ook onder de bevolking. Rotterdam is dus
eigenlijk het soort stad dat de bewoners verdienen.'' Praten met Fortuyn
betekent verzeild raken in een wervelstorm van ideeën en kritiek. In ruim
twee uur komen de meest uiteenlopende onderwerpen ter sprake. Van het PvdA-leiderschap
van Kok (,,die man is alleen bezig met zijn eigen carrière. Hij zal wel
president van de Nederlandsche Bank worden of zoiets'') tot asielzoekers
(,,waarom sturen ze die mensen niet als ontwikkelingswerkers naar andere
landen waar ze niet voor hun leven hoeven te vrezen?''). Van journalistiek
(,,ik word vaak geïnterviewd omdat ik de dingen zeg die journalisten eigenlijk
zelf zouden moeten formuleren'') tot zijn eigen kwetsbaarheid (,,er wordt
voortdurend gedaan alsof ik over alles in mijn leven controle heb. Nou,
niets is minder waar.'')
Hij erkent dat hij de publiciteit nodig heeft. De bekendheid
levert hem immers ook opdrachten op. En neemt voor lief dat hij met enige
regelmaat afgeschoten wordt door journalisten. Vrij Nederland bijvoorbeeld
portretteerde hem vorige maand nog als een soort van Don Quichotte die
ten strijde trekt tegen bureaucratische windmolens. ,,Maar ik moet nu eenmaal
gehoord worden. Het is een soort zendingsdrang, een opdracht.''
Francisco van Jole
Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco Jole. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.