de Volkskrant, 6 mei 1994 ELEKTRONISCHE SNELWEG KOMT ER AAN Geen zinnig mens wrijft zich in verlekkerd in de handen bij het idee dat er op de televisie meer dan vijfhonderd kanalen te ontvangen zijn. Immers de bestaande hoeveelheid van tussen de twintig en dertig kanalen lijdt al tot uitputting na een rondje zappen. Wie zich langs vijfhonderd kanalen moet worstelen, is bij een gemiddelde kijkduur van slechts twee seconden per zender al meer dan een kwartier kwijt. Om nog maar niet te spreken over het probleem tot een keuze te komen. De omroepbladen zouden in omvang moeten toenemen tot telefoonboekformaat om elke week weer een volledig overzicht van de aangeboden programma's te geven. Niemand zit te wachten op RTL, 6 laat staan op nummer 397. Niettemin halen de pleitbezorgers van de elektronische snelweg steevast het voorbeeld van de honderden kanalen aan om de noodzaak van verbeterde verbindingen aan te tonen. Fanatici gaan in hun blinde enthousiasme nog een stap verder en spreken jubelend over duizenden kanalen. Het maakt het ontwerp van de supersnelweg tot zoiets als een bruidstaart. Mooi en lekker, maar te groot om op te eten. De term informatie supersnelweg raakte vorig jaar plots in brede kring in zwang na het aantreden van de Amerikaanse vice-president Al Gore. Hij koestert grootste plannen voor wat wel wordt genoemd de kennisinfrastructuur van de Verenigde Staten. Gore is gegrepen door de mogelijkheden van de moderne informatietechnologie. De computer heeft gegevens ontdaan van de beperkingen van tijd en plaats. Iemand in Alaska kan met behulp van computernetwerken net zo goed een - elektronisch - bezoek brengen aan de bibliotheek van het Amerikaanse Congres als een bewoner van Washington. Bovendien is de elektronische bibliotheek dag en nacht open. Gore ziet de digitale supersnelweg als een soort elektronische bevrijding. De medische zorg zou er door verbeterd kunnen worden omdat een willekeurige plattelandskliniek net zo goed toegang heeft tot de kennis van uitmuntende specialisten als de artsen van een academisch ziekenhuis. Het onderwijs zou een impuls kunnen krijgen omdat de beste onderwijzers in principe voor alle scholen beschikbaar komen. De industrie zou een nieuwe impuls kunnen krijgen en daarmee de werkgelegenheid. De wens tot vernieuwing is ingegeven door de digitale revolutie, oftewel het ontstaan van een informatiemaatschappij. Overigens is de term informatie misleidend. Het suggereert dat het om zaken gaat waar de mens wijzer van wordt. Dat hoeft echter helemaal niet het geval te zijn. Een spelletje als de Mario Brothers wordt net zo goed als informatie beschouwd als de Winkler Prins-encyclopedie. Het probleem voor de voorstanders van de technologische vernieuwing is dat de potentiele gebruikers nauwelijks besef hebben van de werkelijke mogelijkheden. En er is nu eenmaal geen beter motief om onbemind te zijn dan onbekendheid. Dus worden de voordelen om de leek over te halen vooral dichtbij huis gezocht. Video on Demand bijvoorbeeld. De digitale supersnelweg moet het mogelijk maken om met de afstandsbediening van de televisie op elk moment van de dag te kiezen uit een immens aantal filmtitels. Met een druk op de knop wordt de gekozen film speciaal voor die ene kijker op het scherm getoond. Tegelijkertijd wordt er elektronisch afgerekend. Het grote voordeel voor de mensheid is dat de kijker niet meer zijn huis uit hoeft om naar de videotheek op de hoek te lopen. De film is bovendien altijd voorradig. Ook dat idee wordt met een zucht - maar niet van verlichting - ontvangen. Iedereen beseft dat je vermoedelijk langer bezig bent met het bepalen van een keus dan met het kijken naar de uiteindelijk gewenste film. Dat de digitale snelweg alleen maar meer van hetzelfde lijkt te brengen is overigens niet alleen een kwestie van onbekendheid bij de uiteindelijke gebruiker. De industrie en telecommunicatiemaatschappijen denken er niet veel anders over. Ze richten zich met hun plannen vooralsnog volledig op consumptie. Het beste voorbeeld daarvan is de steevast genoemde mogelijkheid om te teleshoppen. De digitale snelweg moet de Wehkampcatalogus op de buis brengen zodat de kijker naar hartelust zijn consumptiedrift kan bevredigen. Die concentratie op eenrichtingsverkeer is opvallend. De telefoon zou immers nooit populair geworden zijn als je er alleen maar 06-lijnen mee zou kunnen beluisteren. Het bedrijfsleven lijkt echter blind voor alles wat uit tweerichtingsverkeer bestaat. Het duidelijkste voorbeeld daarvan is het internationale computernetwerk Internet. Het net groeit de afgelopen tijd enorm in populariteit maar bedrijven lijken niet te weten wat ze er mee aan moeten vangen. De eenzijdige consumptieve benadering maakt de term digital highway tot een soort van een commerciele hype die eigenlijk weinig om het lijf heeft. Terwijl het gaat om een vernieuwing die wel degelijk van groot belang is. Wat dat betreft is er een opvallende overeenkomst met de term multimedia, de combinatie van data, digitaal geluid en beeld. Tot voor kort werd dat vooral gezien als een overbodig lokkertje van de computerindustrie. Inmiddels maken de meeste computerprogrmma's met succes gebruik van dergelijke mogelijkheden. De zogeheten MPC's, computers met cd-romspelers en geluidskaarten, schuiven in hoog tempo over de toonbank. Eigenlijk is de digitale snelweg niet meer dan een uitbreiding van die mogelijkheden. Multimedia op een computer zonder communicatiemogelijkheden is zoiets als kamperen in je achtertuin. De kracht van multimedia-communicatie wordt op dit ogenblik het best gedemonstreerd door het zogeheten World Wide Web, een toepassing van Internet die in hoog tempo oprukt. WWW maakt het mogelijk om tekst, geluid en (bewegende) beelden met elkaar te integreren. Bovendien toont het aan dat het idee van `kanalen' in het digitale tijdperk verlaten moet worden. Een televisiekanaal is iets waarop informatie in een bepaalde volgorde wordt aangeboden. Het kenmerk van digitale informatie is dat de volgorde er niet meer toe doet. Voor de televisiekijker is WWW het best te vergelijken met een pagina uit een omroepgids waarbij het aanstippen van een programma voldoende is om het op het scherm te toveren. WWW maakt daarbij gebruik van de zogeheten hypertext-techniek. Het komt er op neer dat informatie wordt gepresenteerd met trefwoorden en elk trefwoord meer informatie bevat. Aanstippen van de filmtitel toont de bewuste film, aanstippen van de naam van een acteur geeft een overzicht van alle films waar hij of zij in meespeelt en de mogelijkheid daar weer een keuze uit te maken. Om met een televisie gebruik te kunnen maken van een toepassing als WWW moet het apparaat uitgebreid worden met een zogeheten set top box. Dit kastje moet de televisie omtoveren tot een soort uitgeklede computer met uitgebreide interactieve mogelijkheden. De echter bottleneck voor dergelijke toepassingen is echter het transport van de informatie. Wie met een gewone telefoonverbinding gebruik wil maken van de mogelijkheden van WWW moet beschikken over een flinke dosis geduld. Het overzenden van de beelden en geluidsfragmenten neemt te veel tij din beslag. De oplossing daarvoor is de digitale supersnelweg. In het kort komt de digitale snelweg neer op een integratie van de televisie-, telefoon- en de computernetwerken. De meeste huizen hebben - afgezien van de elektriciteitsdraden - tot nu toe twee elektronische verbindingen met de buitenwereld: de telefoon en de centrale antennekabel. De telefoon is als communicatieinstrument oppermachtig. De reclameleus Wie tot tien kan tellen, kan de hele wereld bellen, illustreert dat misschien nog wel het beste. Het probleem met de telefoonverbinding is echter dat de zogeheten bandbreedte niet groot genoeg is. Bandbreedte is voor elektronische verbindingen wat rijbanen zijn voor een gewone snelweg. De gewone telefoonlijn is wat dat betreft niet meer dan een bospaadje. Weliswaar geschikt voor het overbrengen van een afgeknepen stemgeluid maar dan ben je ook uitgepraat. De televisiekabel daarentegen heeft veel meer bandbreedte. Er kan niet alleen stereo-geluid maar ook bewegend beeld over verzonden worden. Het grote nadeel daarvan is echter dat het slechts eenrichtingsverkeer betreft. Via de kabel kan alleen maar ontvangen en niet gecommuniceerd worden. De oplossing lijkt dus eenvoudig, combineer de goede aspecten van beide systemen en het probleem is verholpen. Dat stuit echter op problemen. De centrale antenneinrichting is nooit aangelegd met de bedoeling tweewegcommunicatie te verzorgen. Om dat te realiseren moeten er nieuwe centrales worden gebouwd. Uitbreiding van de toepassingen van de telefoonkabel stuit op fysieke beperkingen, de draadjes kunnen gewoonweg niet meer informatie verwerken. De skepsis ten aanzien van de digitale snelweg wordt voor een groot dele veroorzaakt door het idee dat beide - analoge - systemen niettemin goed functioneren. De hele wereld is per telefoon bereikbaar en niemand zit te wachten op nog meer televisiekanalen. De informatie supersnelweg heeft dan ook met beide toepassingen nauwelijks iets te maken. De electronic highway draait om digitaal verkeer en dat is met beide systemen op dit moment vrijwel onmogelijk. Digitale informatie is omvangrijker dan analoge informatie. Op een compact disc staan meer enen en nullen dan groeven op een langspeelplaat met dezelfde muziek. Wie digitale muziek over een bestaande telefoonlijn wil sturen is dan ook meer tijd kwijt met het verzenden dan met het beluisteren. Het transport van de hoeveelheid informatie van een volgespeelde CD over een gewone telefoonlijn duurt al gauw een uur of tien. Voor videobeelden is dat nog erger. Willen die beelden de kwaliteit van een videorecorder halen dan vereist dat een transportsnelheid van 1,5 miljoen bits per seconde. De snelste digitale telefoonverbinding - ISDN - haalt echter maar 64.000 bits. Elke seconde bewegend beeld doet er dus ruim drieentwintig seconden over om de ontvanger te bereiken. Om die beperkingen te omzeilen wordt druk geexperimenteerd met technieken om het beste uit de twee verbindingen te halen. Weliswaar worden daarbij knappe staaltjes vertoond maar het blijft behelpen. Het grote risico van die experimenten is bovendien dat er opnieuw een infrastructuur wordt aangelegd die zich richt op eenrichtingsverkeer. Dat is namelijk het gemakkelijkst te verwezenlijken. De bandbreedte wordt opgerekt om nog meer aan te kunnen en de consument krijgt slechts een smal stukje ter beschikking om de bestellingen te kunnen plaatsen. De digitale snelweg zal de wereld echter pas wezenlijk veranderen als her sprake is van gelijkwaardig tweerichtingsverkeer. Iedere burger moet bij wijze van spreken de mogelijkheid hebben om zijn eigen omroep te beginnen. De meeste geschikte verbinding voor dergelijke toepassingen is glasvezel. In laboratoria worden daarmee snelheden gehaald 2,5 miljard bits per seconde. Alleen heeft niemand een dergelijke aansluiting. Weliswaar is in een groot deel van het Nederlandse telefoonnet het koper al vervangend door glas maar de bottleneck schuilt in het eerste en laatste del van de verbinding, dat tussen de centrale een de abonnee. Vervanging van die koperdraad door een glasvezel kost circa 15 miljard gulden. Vooralsnog is er niemand te vinden die daar zijn nek voor wil uitsteken. Francisco van Jole
NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. |