CYBERSPACE KENT VELE VLUCHTOORDEN
Als Marco Polo nu zou leven, bracht hij zijn dagen door achter
een computerscherm. Want sinds het aardoppervlak in kaart is gebracht en
antropologen elke cultuur hebben weten te vangen in sociale regels, valt
er eigenlijk nog maar één nieuw terrein te ontdekken: Cyberspace.
Cyberspace is een gebied waar miljoenen mensen leven en tegelijkertijd
vrijwel niemand elkaar kent. Het is een wereld waar `contact' het synoniem
lijkt voor `eenzaamheid'. Waar een naam dient te weten wie je bent. Waar
je mensen ontmoet zonder er achter te komen of ze echt bestaan. Waar alles
te vinden is en tegelijkertijd niets. En om het nog raadselachtiger te
maken: Cyberspace is overal en nergens. Het bevindt zich in kantoorgebouwen,
op zolderkamertjes, onder de grond en hoog in de lucht in satellieten.
Cyberspace is de wereld van computernetwerken. En het is in tegenstelling
tot bijvoorbeeld `de wereld van de auto' of `de wereld van de aquariumspecialisten'
een echte wereld, een samenleving en cultuur.
Miljoenen computers over de hele wereld zijn met elkaar verbonden
via computernetwerken. Dat klinkt uiterst indrukwekkend maar in feite is
het helemaal niet zo bijzonder. Ieder telefoontoestel is immers ook verbonden
met elk ander telefoontoestel op deze wereld middels internationale telefoonnetwerken.
Alleen realiseert vrijwel niemand zich dat.
Het gebruik van de telefoon is echter beperkt. Niemand draait zo
maar willekeurig een nummer om een praatje te maken met de onbekende persoon
die toevallig opneemt. En alle telefonische contacten beperken zich tot
twee personen. Anders gezegd: met een telefoon dool je niet rond op zoek
naar toevallige ontmoetingen. In Cyberspace doe je dat juist wel.
`Ik zit soms wel vier uur per dag achter mijn computer berichten
te lezen en te beantwoorden. Af en toe denk ik wel eens dat ik er verslaafd
aan ben. Je maakt zo gemakkelijk contact met mensen.' Aan het woord is
de 30-jarige Truus de Wit. Althans zo noemt ze zich want net als veel andere
gebruikers van computernetwerken bedient ze zich van een schuilnaam. Sommigen
doen dat omdat ze een officiele functie bekleden en anders niet vrij voor
hun mening kunnen uitkomen, anderen vanuit nostalgie. De eerste pioniers
in cyberspace waren namelijk computerkrakers die zich wel moesten bedienen
van pseudoniemen.
Het interview met Truus verloopt elektronisch. De verslaggever zit
thuis achter zijn beeldscherm en tikt de vragen in, Truus leest ze op haar
eigen computer en antwoordt langs dezelfde weg.
Op de vraag of ze wellicht een computerfreak is, reageert Truus geirriteerd:
`NEE! Geen sprake van. Ik kan met een computer overweg maar ben er niet
dol op. Het netwerk heb ik leren kennen tijdens mijn studie aan de universiteit.
Langzamerhand ben ik het steeds intensiever gaan gebruiken.'
- Met hoeveel mensen heb je op deze manier contact?
`Een stuk of twintig.'
- Is het niet raar om met mensen te schrijven die je verder niet kent?
`Ja, maar de meeste mensen ken ik wel. Want als een contact lang
duurt, wil ik zo iemand ook wel in het echt ontmoeten. Daarom beperk ik
mijn contacten hoofdzakelijk tot Nederland. We hebben een clubje dat met
elkaar schrijft en soms gezamenlijk gaat stappen.'
Dat clubje bestaat uit de harde kern bezoekers van NLnet.misc, zeg
maar het Vondelpark van het Nederlandstalige cyberspace-deel. Nlnet is
een van de belangrijkste Nederlandse computernetwerken en `misc' is de
afkorting voor miscellaneous wat zoiets als `gemengd' betekent.
NLnet.misc is een zogenaamde `newsgroup', een verschijnsel dat het
best te vergelijken is met een soort van elektronisch gastenboek. Je kunt
er berichten en reacties achterlaten die door anderen gelezen worden. Cyberspace
telt duizenden van dergelijke `newsgroups', meestal geconcentreerd rond
een enkel onderwerp varierend van de cult-televisieserie Twin Peaks tot
vegetarisme of ruimteonderzoek.
Zoals de naam al aangeeft is NLnet.misc een nieuwsgroep waar in principe
alles aan de orde gesteld kan worden. Zo woedde er onlangs wekenlang een
heftige discussie over RaRa nadat iemand de integrale verklaring van die
groep over de meest recente aanslag op het net had geplaatst.
Het niveau van de bijdragen wisselt sterk. Soms is het regelrechte
borrelpraat, soms blinken de bijdragen uit in originaliteit en kennis van
zaken maar meestal ontstijgt het niet het peil van het gemiddelde verjaardagsfeestgekeuvel.
Dat is overigens bij de meeste newsgroups niet het geval. Vooral
als het gaat om duidelijk afgebakende onderwerpen als `telecommunicatie'
of `privacy' is de informatie- en gedachtenwisseling de moeite van het
volgen waard. Om de discussie op peil te houden gebruiken sommige `newsgroups'
een moderator die bepaalt welke bijdragen interessant genoeg zijn om te
worden opgenomen.
De meer serieuze gebruikers beschouwen NLnet.misc als een verloren
terrein, een gebied dat in bezit is genomen door de eerder genoemde harde
kern en daardoor onaantrekkelijk gemaakt. Zoiets als een buurthuis dat
wordt overgenomen door de plaatselijke jeugdbende.
Er zijn in cyberspace echter genoeg vluchtoorden. De Rotterdammer
Frans Kleijweg volgt al enige maanden zo'n beetje alles wat er over sex
op het internationale net verschijnt. `Ik heb er ontzettend veel door geleerd.
Op het gebied van sado-masochisme bijvoorbeeld was ik altijd een absolute
amateur. Via het net leerde ik een Italiaans stel kennen dat er zeer bedreven
in is. Niet alleen krijg ik tips over technieken maar vooral reiken ze
me ideeen aan over de gedachtenwereld rond sm.'
Naast sm is er ook een groep die zich richt op bestialiteit. Frans
volgt die uit curiositeit `want ik hou niet van dieren.' Ook hier komt
de techniek uitgebreid aan de orde.
`Bijvoorbeeld hoe je een pony moet aanschaffen en verzorgen om die
geschikt te maken voor seksueel gebruik. Het leukste zijn echter de fantasieen.
Mensen schrijven hele verhalen over de dingen die ze mee zouden willen
maken, bijvoorbeeld een erotische vakantie met het hele gezin op de boerderij.
Wat daarbij opvalt is dat de verzinsels zo intelligent zijn. Maar ja, de
meeste netwerkgebruikers zijn dan ook hoog opgeleid.'
De mythe wil dat de gebruikers van computernetwerken behoren tot
het eenzame deel van de mensheid. En inderdaad valt niet te ontkennen dat
cyberspace een grote aantrekkingskracht uit oefent op contactgestoorden.
Ze vallen op omdat het net gebruiken op hun speurtocht naar aandacht en
warmte. Maar het is onzin om te stellen dat zij karakteristiek zijn voor
de bewoners van cyberspace.
Naast `newsgroups' zijn er nog andere mogelijkheden om via cyberspace
contacten te leggen. Zo zijn er zogenaamde `chat- channels', een soort
van babbelboxen waarin je meteen kunt zien wat iemand anders op het scherm
zet. Het aardige er van is dat het vaak wereldwijde systemen betreft. Als
er zeven mensen met elkaar praten, bestaat de kans dat ze zich allemaal
op een ander continent bevinden. Antarctica is immers ook via computernetwerken
te bereiken. Op dezelfde manier kunnen er ook gezelschapsspelletjes gespeeld
worden. De telefoonkosten blijven overigens beperkt. Omdat het communicatiesysteem
zo ingenieus in elkaar zit, hoeft er niet meer betaald te worden dan voor
een gewoon binnenlands gesprek. of het lokaal of interlokaal is, hangt
af van de afstand tot de dichtstbijzijnde netwerkcomputer.
Tekenend voor de groeiende populariteit van cyberspace is de marketingstunt
die popzanger Billy Idol uithaalt. In advertenties voor zijn nieuwste cd
staat zijn zogenaamde e- mail adres vermeld. Oftewel de manier waarop je
berichten naar hem kunt versturen.
Het muziekstation MTV toonde Billy onlangs achter zijn computer en
suggereerde dat hij al zijn elektronische post persoonlijk beantwoordt.
Niet alleen is dat in zijn geval onwaarschijnlijk, het is ook een regelrechte
leugen. Op een weken terug aan Billy gestelde vraag is in ieder geval nog
steeds geen reactie gekomen. En dat is in cyberspace zeer ongebruikelijk.
Die ervaring blijken meer mensen te hebben. Billy Idol heeft dan ook al
de bijnaam Billy Idle verworven.
Francisco van Jole
|