HACKING AT THE END OF THE UNIVERSE
Aan de muur hangt een reclame-affiche voor Jolt,
een Amerikaans merk coladrank, dat zichzelf aanprijst met de leus `Twice
the caffeine, all the taste'. Het goedje is uiterst geliefd bij hackers
omdat het je zo goed wakker houdt. `Voor de party die we in de Flevopolder
organiseren, laten we speciaal een hele lading overkomen uit de Verenigde
Staten,' glundert Rop Gonggrijp.
Hij is de motor achter het festijn dat vanaf woensdag drie dagen
lang losbarst op het Larserbos kampeerterrein ten zuiden van Lelystad.
Onder de titel `Hacking at the End of the Universe' verzamelen zich uit
tal van landen enkele honderden leden van de zogenaamde computer underground,
het samenraapsel van computerkrakers, politiek activisten en techno-freaks
dat computers voor andere doelen wil gebruiken dan alleen slim rekenwerk.
In zijn soort is het vermoedelijk de grootste bijeenkomst ter wereld.
De keuze om het feest midden in een verlaten polder - the end of
the universe - te laten plaatsvinden zegt eigenlijk alles over het karakter
ervan. Het is ludiek maar tegelijkertijd ook een serieus staaltje techniek.
De organisatie trekt alles uit de kast om op het kampeerterrein een hi-tech
show neer te zetten. Zo zijn er speciale (`spuugdure') telefoonlijnen aangevraagd
om vanaf het terrein middels computernetwerken voortdurend in contact te
staan met gelijkgestemden in de rest van de wereld.
Gonggrijp is een vlotte prater, al weegt hij zijn antwoorden zorgvuldig.
Wie denkt dat hij er uitziet als een zogenaamde `nerd', een uiterst intelligente
maar in saaie burgerkleding gestoken computerverslaafde, komt bedrogen
uit. Met zijn lange haar, t-shirt en spijkerbroek lijkt hij nog het meest
op een hippie.
`Het stereotype beeld dat mensen hebben van hackers klopt voor geen
meter. Natuurlijk als mensen nerds willen zien, moeten ze naar de Flevopolder
komen. Ze zullen beslist aanwezig zijn maar hun aandeel is gering. Er bestaat
namelijk niet e/e/n soort hacker.'
In computerkringen is Gonggrijp wereldberoemd. Zijn naam duikt voortdurend
op als woordvoerder van Nederlandse hackers. De Amerikaanse veiligheidsdienst
CIAC, van het ministerie van Energie en verantwoordelijk voor de beveiliging
van kerncentrales, schetste ooit een profiel van hem in een rapportage
aan het Amerikaanse Congres: `De hackersdreiging uit Nederland'.
Volgens de agenten reisde de Gonggrijp de wereld af met eerste klas
vliegtickets die wel eens betaald konden zijn door de Irakezen. En: `Gedurende
de afgelopen drie jaar is zijn levensstandaard substantieel gestegen.'
Kortom, in de ogen van de Amerikanen is de Nederlandse, geheelonthoudende,
computerhobbyist een veiligheidsprobleem.
In het woonhuis van Gonggrijp, tevens hoofdkwartier van alles wat
zich verzameld onder de vlag van het tijdschrift Hack-Tic, is echter weinig
van de `levensstandaardverhoging' te merken. Wel zit naast hem op de afgeragde
lederen bank een ander `veiligheidsprobleem': de twintigjarige student
informatica Ronald O., beter bekend als de computerkraker `RGB'. In maart
van dit jaar werd hij gearresteerd als eerste overtreder van de die maand
in werking getreden Wet Computercriminaliteit.
Ronald voldoet al wat meer aan het stereotype van de hacker, het
is een wat bleke en enigszins introverte jongen. Over zijn arrestatie en
`de zaak' wil hij geen woord kwijt. In de 38 dagen dat hij voor verhoor
werd vastgehouden, heeft hij voortdurend gebruik gemaakt van zijn zwijgrecht.
Dus waarom zou hij daar nu tegen een verslaggever over praten?
`Ik hack niet,' zegt hij, al klinkt dat lang niet zo overtuigend
als hij zou wensen. Over hacken in het algemeen wil Ronald echter wel praten.
Zijn antwoorden beginnen vaak met openingen als `Je zou je kunnen voorstellen
dat iemand...'
Tien jaar geleden kreeg hij zijn eerste computer en daarna is hij
nooit meer zonder geweest. Aanvankelijk ging het alleen om spelletjes maar
later ontdekte hij dat er iets veel leukers bestond: het kraken van het
systeem.
Want in weerwil van wat de meeste mensen geloven gaat het hackers
niet alleen om het binnendringen in andermans computers. Zo ontdekte Ronald
samen met een paar vriendjes dat het mogelijk was om met een Commodore
64 meer uit te halen dan de fabrikant technisch voor mogelijk hield. Ze
slaagden er in het beeldschermoppervlak van de computer te vergroten. `Ik
heb nog nooit zo gejuicht als toen.'
Als student is hij weinig succesvol omdat het onderwijs hem niet
kan boeien. Na een mislukt eerste jaar aan de Utrechtse Hogeschool zette
hij zijn studie met matige resultaten voort in Amsterdam. Vorig jaar werd
hij ook al een keer gearresteerd wegens het inbreken in computersystemen.
Net als veel andere hackers heeft Ronald een sardonisch gevoel voor
humor. Zo schreef hij zich bij de Kamer van Koophandel in als computerbeveiligingsexpert
met als bedrijfsnaam CERT, Computer Emergency Response Team.
Dat is dus de naam van de wereldwijde organisatie die bij voortduring
jacht maakt op hackers. De Nederlandse afdeling is ondergebracht bij het
academisch computernetwerk Surfnet.
Gevraagd naar wat hem de leukste computerkraak lijkt, antwoordt
hij dan ook meteen: `CERT. Daar ligt namelijk alle informatie opgeslagen
over beveiligingslekken die door systeembeheerders zijn ontdekt. En ook
de reparatieprogramma's om de fouten te herstellen. Als je daarbij kan
komen, kun je ze veranderen zodat er nieuwe gaten ontstaan zonder dat iemand
er erg in heeft. Een systeembeheerder neemt een programma van CERT af om
een fout te herstellen maar realiseert zich niet dat het aangepast is en
het lek eigenlijk alleen nog maar groter wordt gemaakt. Dergelijke patches
worden bovendien over de hele wereld gebruikt. Als het je lukt, kun je
daarna dus echt overal binnenkomen. Echt overal.' Gonggrijp weet met zekerheid
te melden dat de computer van CERT al diverse malen gekraakt is.
Een dergelijk scenario maakt ook duidelijk waarom er met enige regelmaat
paniek ontstaat over hackers-activiteiten. De bestrijders gaan daarbij
niet altijd even tactisch te werk. `Hackers zijn gewoon criminelen,' wordt
vaak beweerd. Dat argument werd bijvoorbeeld door de PTT gehanteerd om
niet in te gaan op de uitnodiging in de Flevopolder mee te discussieren
over het effect van de computercriminaliteitswetgeving.
Opmerkelijk genoeg zal Harry Onderwater, het hoofd van de afdeling
Computercriminaliteit van de Centrale Recherche Informatiedienst CRI, wel
acte de presence geven. Hij onderhoudt nauwe contacten met de groep rond
Hack-Tic. Zo leverde hij een bijdrage aan het jongste nummer van het blad
en hangt hij regelmatig rond op hun computernetwerk. Op vaderlijke toon
spreekt hij de jongelui toe: `Besef als je gaat zoeken naar mazen in de
wet, dat de bajes vol zit met mensen die dachten dat ze ergens een maas
hadden gevonden. Is het je dat waard?'
Ronald O. die in deze tijden van cellentekort met 38 dagen opsluiting
werd behandeld als een crimineel van de zwaarste soort maakt niet de indruk
een misdadiger te zijn. Ooit stapte hij uit eigen beweging naar het computerbedrijf
Unisys om ze op een lek in de beveiliging te wijzen. `Zoiets is nu ondenkbaar.
Je loopt immers het risico meteen gearresteerd te worden.'
Gonggrijp vertelt desgevraagd dat hij eens benaderd is door iemand
die in het bezit bleek van uitgebreide technische documentatie over Patriot-raketten.
`Die zijn toen verbrand, zoiets is te gevaarlijk.' Evenzo hield hij een
techniek voor zich om telefonische doorschakelapparatuur te herprogrammeren.
`Je kunt daarmee dergelijke apparaten opsporen en zo instrueren dat ze
bijvoorbeeld doorverbonden worden met een nummer in het buitenland, dat
je vervolgens tegen lokale kosten kan bellen. In de praktijk blijken die
dingen echter vooral door artsen en dergelijke gebruikt te worden. Daar
moet je dus niet mee spelen.'
Het steekt de hackers dat na het invoeren van de wet vooral zij
de gebeten hond zijn. `Terwijl altijd beweerd werd dat de wet bedoeld was
om echte criminelen te bestrijden,' zegt Gonggrijp en verwijst na de arrestatie
van Ronald: `Het eerste `misdrijf' dat aangepakt wordt, komt er in termen
van het dagelijks leven op neer dat iemand na sluitingstijd een bibliotheek
is binnengegaan om daar een boek te lezen. Nou en? Daar zijn bibliotheken
toch voor?'
Ronald O. bezweert dat hij geen hacker kent die dingen bewust vernield,
zoals vaak wordt beweerd. `Je zou wel gek zijn. Je gaat toch niet je eigen
speelgoed stuk maken?'
Hacken doe je om de kick. Gonggrijp kan er daarnaast een heel ideologische
verhandeling over houden. Hij vindt dat technologische kennis niet voorbehouden
moet blijven aan gevestigde techneuten.
`Neem bijvoorbeeld het telefoonnet. Dat is, zeker in de toekomst,
net zo belangrijk als het Nederlandse wegennet. Als er een nieuwe weg ergens
wordt aangelegd worden daar uitgebreide inspraakprocedures over gevoerd.
Bij het telefoonnet niet. Daar worden de beslissingen ingegeven door het
winstoogmerk van PTT Telecom. Terwijl die beslissingen veel verstrekkender
gevolgen hebben dan de aanleg van een nieuwe weg. Denk bijvoorbeeld aan
de consequenties van nummer-identificatie, waardoor de anonimiteit van
de beller wordt opgeheven.
In Nederland is vrijwel niemand te vinden die kan uitleggen hoe
het telefoonnet in elkaar zit en die niet in dienst is van de PTT. Dat
zijn dingen waar wij verandering in willen brengen.'
Overigens zijn er wel voorbeelden van hackers die zich te buiten
gaan aan crimineel gedrag dat verder reikt dan hun hobby. In Duitsland
werd een paar jaar terug iemand uit de hackersscene gearresteerd die informatie
verkocht aan de Russische geheime dienst KGB en in de Verenigde Staten
zijn wel lieden opgepakt die zich met hack-methoden andermans goederen
of financiele tegoeden toeeigenden.
De enigen die met zekerheid door de hackers worden getroffen, zijn
de telefoonmaatschappijen. Op dat gebied werden in de jaren zestig de eerste
stappen gezet door pioniers in de Verenigde Staten. Ze ontdekten dat het
telefoonnet veel meer mogelijkheden heeft dan de telefoon opnemen en een
nummer draaien. Een van hen was Joe Engressia. In het recent verschenen
boek `Approaching Zero' staat beschreven hoe deze blinde jongen op achtjarige
leeftijd gefascineerd werd door het draaien van niet-bestaande nummers.
Hij was om de een of andere redenen dol op de Amerikaanse versie van: `Het
door u gekozen nummer is niet in gebruik. Controleer het nummer en kies
opnieuw of raadpleeg de inlichtingendienst.'
Op een keer floot hij een deuntje terwijl hij naar zo'n mededeling
luisterde en tot zijn stomme verbazing werd de verbinding verbroken. Een
tijd later ontdekte hij dat je met fluiten ook de kostenteller van de telefoon
kon uitschakelen. Dit zogenaamde phreaking (een samenvoegsel van phone
en freaking) nam daarop een vlucht, aanvankelijk vooral onder blinde tieners.
Wie niet kon fluiten, bouwde een eigen apparaat. Steve Jobs, de latere
grondlegger van Apple Computers, was bijvoorbeeld een van die mensen.
Hacken gaat echter niet alleen om computeren of telefoneren. Het
is meer een soort van voorliefde voor prestaties die onmogelijk worden
geacht. Zo zijn er nogal wat hackers die zich bezighouden met lock-picking,
het openen van sloten zonder sleutel en zonder gebruik van grof geweld.
`Je moet je daar niet te wilde voorstellingen van maken,' stelt
Gonggrijp. `Het is namelijk een uiterst moeilijk karwei. Na twee jaar oefenen
ben je zover dat je bepaalde sloten onder bepaalde omstandigheden open
kunt krijgen. Als je echter snel naar binnen wilt kun je beter een boor
gebruiken en het hele slot verwijderen.'
Andere hackers houden zich bezig met packet radio, het communiceren
van computers via radiozenders. Een zoektocht die vooral ingegeven wordt
door een afkeer van telefoonmaatschappijen en hun dure faciliteiten. Door
de lucht kun je immers gratis met elkaar contact onderhouden.
De komende week zullen dergelijke contacten in de Flevopolder nog
eens stevig aangehaald worden. `Vermeldt toch vooral dat de toegangsprijs
honderd gulden is, of veertig voor een dagpas,' dringt Gonggrijp tot slot
aan. `Anders moeten we straks mensen teleurstellen.'
Dan rinkelt de telefoon. Iemand heeft ontdekt dat in een buitenlandse
telefooncentrale en masse gegevens worden bijgehouden over telefoongesprekken
en dat justitie daar naar hartelust in kan zoeken zonder dat iemand het
weet. `Bedankt voor de tip. We zullen kijken of we er meer over te weten
kunnen komen,' zegt Gonggrijp en zet een fles cola aan zijn lippen. Gewone
cola, want de caffeine-rijke Jolt wordt bewaard voor de slijtageslag die
komende week losbarst.
Francisco van Jole
Andere artikelen over HEU:
HEU Verslag
CRI-medewerker mag niet van baas
CIA geinteresseerd in hackers
NB: Deze tekst bestaat uit ongecorrigeerde kopij
en is eigendom van Francisco van Jole. Er is geen enkele garantie dat tekst
en publikatiedatum overeenstemmen met de gedrukte versie. Gedrukte artikelen
zijn op te vragen bij de documentatiedienst van de
Volkskrant. Verdere verspreiding of gebruik niet toegestaan zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur.
Geraadpleegde
bronnen
Home
|